Honours Twitterchecker

Leugenachtige taal

Voor de factchecker hebben we onderzocht welke linguïstische kenmerken ten grondslag liggen aan fake news. Aan de hand hiervan hoopten we fake news te kunnen herkennen. 

 

Inleiding

In het literatuuronderzoek hebben we vastgesteld wat nepnieuws is, namelijk: het intentioneel produceren of bewust verspreiden van verifieerbaar foutieve informatie. Het bewust produceren van zulke valse informatie kan ook wel vergeleken worden met het werkwoord ‘liegen’, volgens Van Dale: met opzet onwaarheden spreken (https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/liegen#.XtTzpjozaM8). Hoewel leugens soms in een andere vorm voorkomen of in een andere context gebruikt worden, zijn de fenomenen wel degelijk vergelijkbaar. Zowel de intentie van de spreker of afzender als het beoogde effect zijn hetzelfde in het geval van liegen en nepnieuws: er wordt bewust valse informatie aangeleverd om de ontvanger(s) van de informatie of het publiek te misleiden. Liegen wordt bovendien in eerder onderzoek naar nepnieuws vaak in één adem genoemd met dit fenomeen. Aangezien er maar weinig taalelementen bekend zijn aan de hand waarvan nepnieuws herkend kan worden, zullen we in dit essay de talige kenmerken van leugens beogen te formuleren. Dit zal van pas komen bij het kwantitatieve onderdeel van het onderzoek: de linguïstische kenmerken van liegen kunnen namelijk gebruikt worden om nepnieuws in de praktijk te herkennen. 

 

Analyse

Alle taalelementen die verbonden kunnen worden aan leugenachtige taal komen neer op het volgende concept: de leugenaar zal proberen om zich te distantiëren van zijn uitspraken. Dit kan begrepen worden vanuit the politeness theory, die stelt dat vele uitingen face threatening zijn, wat beleefdheid in discours noodzakelijk maakt. Het begrip face kan worden onderverdeeld in negative face, de behoefte om te kunnen handelen in vrijheid en positive face, de behoefte om gewaardeerd te worden (Brown & Levinson, 1978). Vooral positive face is van toepassing op leugenachtige taal: de leugenaar zal sympathiek willen blijven en zal zich als individu proberen zo goed mogelijk los te koppelen van de leugen. Echter, liegen en nepnieuws verschillen in mate van anonimiteit. In het geval van liegen is de leugenaar in kwestie vaak bekend bij het individu, maar in het geval van nepnieuws, dat vaak digitaal wordt verspreid, is dit lang niet altijd het geval. Deze anonimiteit is de voornamelijkste reden dat de lijst van talige kenmerken van leugens zou kunnen verschillen van de werkelijke talige kenmerken van nepnieuws. Toch wordt nepnieuws lang niet alleen geproduceerd door bots of individuen die zich schuilhouden achter een nepaccount; valse informatie wordt net zo goed verspreid door bedrijven en openbare accounts, waarbij het nieuws daadwerkelijk wordt gekoppeld aan een naam. 

 

Eerste persoon

Uit onderzoek (Hancock, Curry, Goorha & Woodworth 2004)(Buller, Burgoon, Buslig & Roiger, 1996)(Anolli, Balconi & Ciceri, 2003)(Hancock, Curry, Goorha & Woodworth, 2007)(Ho, Booth, Timmarajus, Hancock, Liu & Burmester, )(Derrick, Meservy, Jenkins, Burgoon & Nunamaker, 2013) naar leugenachtige taal zijn een aantal kenmerken gebleken. Zo is het niet gek dat leugenaars weinig naar zichzelf refereren in het kader van het voorkomen van losing face. Door persoonlijke voornaamwoorden in de eerste persoon te gebruiken, namelijk ‘ik, mij, me, mezelf, wij, ons’ (in combinatie met ‘zich’), wordt de aandacht van de ontvanger verplaatst naar de afzender. Om distantiëren mogelijk te maken, kan er ook expliciet verwezen worden naar een andere partij of groepering. Dit wordt dan bewerkstelligd door het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden in de tweede persoon, namelijk ‘jij, je, jezelf, jullie’, en derde persoon, namelijk ‘hij, hem, hemzelf, zij, haar, zijzelf, zij, hen, henzelf, hun, hunzelf’. De aandacht van de ontvanger zal dan verplaatsen, maar in dit geval niet naar de afzender, maar naar een derde partij. 

 

Expressieve en assertieve taal

Een ander kenmerk van leugenachtige taal is expressieve en assertieve taal. Eventueel om factchecking te voorkomen, wordt feitelijke presentatie vermeden en worden juist de gevoelens en meningen van de zender gedeeld. Het taalgebruik wordt gekoppeld aan zintuiglijke werkwoorden, zoals ‘zien, voelen, luisteren’ en assertieve uitingen ‘geloven dat, denken dat, schijnen, lijken’. Een leugenaar deelt immers zijn of haar idee van de waarheid en niet de feitelijke waarheid. Toch betekent dit niet dat een feitelijke presentatie van de leugen niet voorkomt in het geval van valse informatie. Het andere uiterste komt net zo goed voor, maar beduidend minder vaak. 

 

Vaag en dubbelzinnig

Logischerwijs zal een leugenaar niet betrapt willen worden op een leugen. Vaag taalgebruik helpt hierbij. Door zoveel mogelijk informatie in het midden te laten, zal de kans op wantrouwen vanuit de ontvanger kleiner worden. Vaag taalgebruik wordt onder andere bereikt door het gebruik van zogeheten levelers, woorden die indefiniet zijn van aard, zoals ‘iedereen’ en ‘altijd’. Wanneer er geen expliciete referentie naar de werkelijkheid wordt gemaakt, zal de informatie ook niet nagetrokken kunnen worden. De beoogde vaagheid kan ook bereikt worden door ambiguïteit. Dubbelzinnigheid biedt ruimte voor eigen interpretatie, wat een deel van de verantwoordelijkheid van het overbrengen van de betekenis wegneemt bij de zender. Bovendien zullen er weinig details voorkomen in teksten met valse informatie, dus er zullen bijvoorbeeld minder precieze cijfers worden genoemd in een tekst.

 

Lijst

Kenmerk Definitie / uiting Voorbeelden van het voorkomen Hoe vaak in de artikelen besproken
Weinig zelfreferentie Een leugenaar refereert nauwelijks naar zichzelf:

-persoonlijke voornaamwoorden in de eerste persoon:

Weinig: (ik, wij, ons, zich) in het geval van eigen partij 4x besproken, 3x significant
Veel referenties naar anderen / een groep Een leugenaar refereert naar een andere partij om zich te distantiëren:

-persoonlijke voornaamwoorden in de derde persoon

(hij, hem, zij, haar, zij, hen, hun)

(wij, jullie, zij, men, ons) in het geval van andere partij / groepsgevoel

4x besproken, 4x significant
Expressief taalgebruik Een leugenaar gebruikt woorden die refereren naar gevoel en de zintuigen

-positief en negatief (emoties)

(zien, voelen, luisteren) 3x besproken, 3x significant
Woordenaantal Een leugenaar noemt minder details

-conversatie -> meer woorden

-monoloog / alleen zelf aan het woord -> minder woorden

Afhankelijk van de vorm, ofwel veel woorden ofwel weinig woorden 4x besproken, 4x significant
Veel levelers  Een leugenaar gebruikt vage woorden / indefiniet van betekenis (iedereen, altijd) 2x besproken, 2x significant
Werkwoordstijd Een leugenaar praat relatief vaker in de tegenwoordige tijd dan de verleden tijd (ott) 1x besproken, 1x significant
Ambiguïteit Een leugenaar zal ‘vaag’ praten, waarbij ambiguïteit voorkomt Dubbelzinnigheid / vaagheid 2x besproken, 2x significant
Assertieve taal Een leugenaar deelt zijn meningen en gevoelens / zijn idee van de waarheid (ik geloof dat, ik denk dat, het schijnt mij, het lijkt mij) -> verifieerbaar of falsifieerbaar 2x besproken, 2x significant
Zinsvolgorde Een leugenaar zal de leugenachtige uitspraak niet snel aan het begin of einde van een zin plaatsen Weinig: centrale / opvallende positie van de leugen in de zin -> daarom meer zinsvariatie 1x besproken, 1x significant
Veel nominale constructies van zinnen Nominale constructies zullen vaker voorkomen dan predicatieve constructies Impliciet predicaat (tov expliciet predicaat) 1x besproken, 1x significant
Het gebruik van bepalende woorden / synoniemen In het geval van een leugen worden argumenten en uitspraken verzacht door middel van het toevoegen van twijfelachtige / verzwakkende woorden (ongeveer, waarschijnlijk, soms, ‘best’ in ‘best jong’) -> hierdoor meer bijwoorden 2x besproken, 2x significant
Weinig details / ellips Een leugenaar zal weinig details geven, dus heel expliciete referenties naar bijvoorbeeld aantallen worden niet verwacht (“12.963 mensen zijn omgekomen..”) + weglaten informatie 3x besproken, 1x significant
Grote hoeveelheid aan vraagstellingen.  Een leugenaar stelt meer vragen dan iemand die de waarheid spreekt.  Vraagstellingen.  1 x besproken, 1 x significant
Weinig gebruik van ´causation terms´ : oorzakelijke woorden.  Een leugenaar gebruikt in zijn zinnen minder vaak causale termen dan iemand die de waarheid spreekt.  Causation terms: daardoor, doordat, door, waardoor, zodat, ten gevolge van, vervolgens, zodoende, dankzij, te danken aan 1 x besproken, 1 x significant 
Vaak woordgebruik vanuit het cognitieve proces Leugenaars gebruiken vaker woorden die het cognitieve proces weerspiegelen Zoals “oorzaak”, “weten” en “behoren” 1x besproken, 1 x significant 
Duur van typen Het schrijven van een bericht wat gebaseerd is op onwaarheden, duurt langer.  1x besproken, 1x significant

 

Literatuurlijst:

Brown, P. & Levinson, S. (1978): Universals in Language Usage: Politeness Phenomena. Cambridge University Press

Van Dale (2020). Betekenis ‘liegen’. Laatst geraadpleegd op 1 juni 2020, via https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/liegen#.XtTzpjozaM8

Derrick, D., Meservy, T., Jenkins, J., Burgoon, J. & Nunamaker, J. (2013). Detecting deceptive chat-based communication using typing behavior and message cues. ACM transactions on management information systems, 4(2), 1-21

Ho, S., Booth, C., Timmarajus, S., Hancock, J., Liu, X. & Burmester, M. (). Liar, liar, i’m on fire: deceptive language-action cues in spontaneous online communication. 

Hancock, J., Curry, L., Goorha, S. & Woodworth, M. (2007). On lying and being lied to: a linguistic analysis of deception in computer-mediated communication. Discourse processes, 45(1), 1-23

Hancock, J., Curry, L., Goorha, S. & Woodworth, M. (2004). Lies in conversation: an examination of deception using automated linguistic analysis. Proceedings of the annual meeting of the cognitive science society, 26(26), 535-540

Anolli, L., Balconi, M. & Ciceri, R. (2003). Linguistic styles in deceptive communication: dubitative ambiguity and elliptic eluding in packaged lies. Social behavior and personality: an international journal, 31(7), 687-710

Buller, D., Burgoon, J., Buslig, A. & Roiger, J. (1996). Testing interpersonal deception theory: the language of interpersonal deception. Communication theory, 6(3), 268-289